Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet milieubeheer (afvalwater)

 

Artikel IV
1
Indien voor het tijdstip waarop artikel III van deze wet in werking treedt, dan wel na dat tijdstip met toepassing van het tweede lid van dit artikel, met betrekking tot een inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, een vergunning of ontheffing geldt krachtens een gemeentelijke verordening die regels stelt voor het brengen van afvalwater in de gemeentelijke riolering, dan wel bij of krachtens een zodanige verordening gestelde voorschriften en beperkingen van toepassing zijn, wordt de voor die inrichting krachtens de Wet milieubeheer geldende vergunning - behoudens eerdere intrekking - tot 1 maart 2003 geacht toe te staan hetgeen die vergunning of ontheffing toestond, onderscheidenlijk bij of krachtens die gemeentelijke verordening was toegestaan. De krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning wordt geacht mede te zijn verleend onder de beperkingen waaronder de betrokken vergunning of ontheffing krachtens de gemeentelijke verordening was verleend, onderscheidenlijk onder de krachtens die verordening geldende beperkingen; voorschriften die aan de betrokken vergunning of ontheffing waren verbonden, onderscheidenlijk krachtens die gemeentelijke verordening geldende voorschriften, worden geacht mede aan de krachtens de Wet milieubeheer verleende verguning te zijn verbonden.
2
Indien de aanvraag om een vergunning of ontheffing krachtens een gemeentelijke verordening als bedoeld in het eerste lid, is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III van deze wet, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige beschikkingen geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •